Europa vindt dat banken niet meer met belastinggeld gered moeten worden. Daar ben ik het helemaal mee eens. Maar wanneer dat betekent, dat nu zomaar spaargeld ingepikt wordt van de burgers, dan ligt dat iets genuanceerder.
Juridisch is het zo, dat wanneer wij geld op onze rekening storten, de bank eigenaar wordt van ons geld en dat wij daarvoor in de plaats een tegoed krijgen op onze betaalrekening of spaarrekening. Bij faillissement van de bank, staan we dus helemaal achteraan in de rij om ons geld, dat de bank uiteraard niet heeft, terug te vorderen.
Europa zou zijn pijlen richten op de spaargelden boven de 100.000 euro. Zonder tussenkomst van een rechter kan dat spaargeld nu kennelijk in opdracht van de Eurogroep onteigend worden. De spaargelden tot 100.000 euro genieten staatsgarantie. Dat betekent, dat wanneer een bank niet kan betalen, de belastingbetalers de rekeninghouders moeten vergoeden.
Maar waarom zou ik voor een piepklein beetje rente de belastingbetalers dat risico laten lopen? Bovendien zullen de gedupeerde rekeninghouders zelf ook aan de extra-belastingen mee moeten betalen en zo, feitelijk, toch nog een flink deel van hun eigen verlies zelf moeten dragen. De staatsgarantie is voor een deel een sigaar uit eigen doos. Ik zorg er liever voor, dat de bank mijn spaargeld niet kan verspelen. Een kluisje huren kost tegenwoordig bijna niks. Problemen bij de banken moeten niet voor rekening van de belastingbetalers komen.
Wat Dijsselbloem , (voorzitter Europgroep) nog niet door heeft is, dat zolang privé-banken door mogen gaan met het uit hun duim zuigen van tegoeden om die vervolgens tegen rente uit te lenen, de schuldenberg alleen maar blijft groeien. De banken nemen steeds meer risico's. Het is tijd, dat de staat zijn verantwoordelijkheid neemt en een eigen bank opricht, die als enige geld mag scheppen.
Wist u trouwens dat 35% van alles wat u afrekent uit rente bestaat? Wist u, dat door de rente de rijken steeds sneller nog rijker worden en dat de rijkste 10% in Europa inmiddels 90% van alle rijkdom in handen heeft?
Het geheim van geld
Tegenwoordig is minder dan 5% van al het geld echt geld in de vorm van bankbiljetten en munten. De rest is kunstmatig gecreëerd door de banken en bestaat uitsluitend als getallen op bankrekeningen. Wanneer je geld leent van de bank, leent de bankier je geen bestaand geld. In plaats daarvan creëert hij een nieuw bedrag door getalletjes op je bankrekening in te typen. Vervolgens betaal je rente over dit nieuwe geld. Dat gaat vaak om flinke bedragen. Gewoonlijk betaalt iemand die zijn huis in 20 of 30 jaar afbetaalt ongeveer evenveel rente als aflossing. In feite betaalt hij twee huizen. Eén voor zichzelf en één voor de bankier!
Op het moment dat iemand een huis koopt, wordt het geld van de lening overgeboekt naar de verkoper. De verkoper zal dit geld weer aan andere zaken besteden. Zo begint het geld van de lening door de maatschappij te circuleren. Al het geld in de maatschappij is begonnen als lening. Elke bankier int rente over het geld dat hij gecreëerd heeft en alle bankiers samen innen rente over al het geld dat bestaat. Als je geld in je zak hebt of op je bankrekening, dan is er ergens iemand die daarover rente betaalt aan een bankier. Wanneer iemand zijn schuld aan de bankier terug betaalt, wordt het geld dat “ingetypt” werd weer “uitgetypt”. Het bestaat dan niet meer.
Al het geld is dus tijdelijk. Het totale geldbedrag in de maatschappij bestaat uit datgene wat nog terugbetaald moet worden van alle leningen uit het verleden. Dit betekent, dat het totale geldbedrag in de maatschappij een toevallig bedrag is. Het heeft niets te maken met de behoefte van de maatschappij voor de normale uitwisseling van goederen en diensten.
Eeuwige inflatie
Erger nog, banken verstrekken aldoor meer leningen en creëren zo steeds meer geld. Wanneer meer geld gebruikt wordt om eenzelfde volume goederen en diensten te kopen, wordt elke geldeenheid minder waard en stijgen de prijzen. Dit is de welbekende inflatie. De orkestleider van deze inflatie is de centrale bankier. Door zijn rentevoet te verlagen geeft hij de banken het signaal, dat ze het verstrekken van leningen moeten versnellen (bij lagere rente zullen de mensen makkelijker en meer lenen) en, omgekeerd, door zijn rentevoet te verhogen, zal de toename van de geldmassa langzamer gaan.
Bankiers hebben inflatie nodig
Bankiers hebben inflatie nodig. Wanneer de geldtoevoer groter wordt, wordt het voor leners makkelijker om het bedrag te verdienen dat ze nodig hebben voor de betaling van hun schuld. Dit is een voordeel voor de leners, maar ook voor de bankiers. Het garandeert minder wanbetalingen.
Het feit, dat de hoofdsom van de lening minder waard is op het moment dat de lener deze terugbetaalt, schaadt de bankier niet. De bedragen die voor de hoofdsom terugbetaald worden blijven immers niet bestaan. Herinner je, dat de bankier het bedrag creëerde door het op een rekening in te typen en op het moment dat het terugbetaald zal hij het weer “uit” typen.
Voor de rente is het een ander verhaal. De rente maakte geen deel uit van het geld, dat de bankier voor de lening gecreëerd heeft en verdwijnt ook niet wanneer die betaald wordt. Het is de winst van de bankier! Inderdaad, door de inflatie worden die rentebetalingen ook minder waard. Maar heb geen medelijden met de bankier. Je mag er zeker van zijn, dat hij dit voorzien heeft en op voorhand zijn rentevoet al iets verhoogd heeft.
Geen mogelijkheid voor een duurzame maatschappij
Inflatie heeft nog een ander belangrijk aspect. Als je niet wilt verarmen, zal je steeds harder moeten werken om het waardeverlies van je geld te compenseren. Dat is de reden waarom inflatie steeds toenemende economische activiteit veroorzaakt. Anders gezegd, met een inflationair banksysteem zal het nooit mogelijk zijn een duurzame en evenwichtige samenleving te bereiken.
Financiële macht
De steeds groeiende geldvoorraad creëert een situatie waarin alles koopbaar wordt, zelfs de staat. In veel landen hebben groepen financiers al openbare diensten overgenomen om ze te veranderen in een gestage stroom winsten: gas-, elektriciteit- en watervoorziening, openbaar vervoer, posterijen, telefoon en politietaken, gevangenissen, volksgezondheid, vuilnisophaaldiensten etc. Dit is een doorgaand proces. De bankiers en de financiële elite nemen steeds meer investeringsbeslissingen die onze maatschappij vormen en de overheid steeds minder.
Dit heeft consequenties. Geld en winst bepalen nu wat “goed” is voor onze maatschappij. Maar dat is niet alles. Omdat de overheid steeds minder diensten aan haar burgers verleent, zal het zijn erkenning als natuurlijke autoriteit verliezen. In plaats van een institutie die zorg draagt voor haar bevolking, is de overheid een skelet aan het worden, die steeds meer onderdrukking nodig heeft om kortzichtige en korte termijn besluiten te doen respecteren. In plaats van garant te staan voor individuele vrijheid, staat de overheid nu toe, en moedigt zelfs aan, dat alle burgers onder toezicht gesteld worden door zowel staats- als privé-organisaties met duizenden camera’s, die verbonden zijn met onderling gekoppelde databases. De KGB was een kleuterschool vergeleken met het snel uitbreidende elektronische toezicht van nu.
De euro
De euro is een valuta die van de Europese Centrale bank (ECB) in Frankfurt is. De ECB is eigendom van de centrale banken van de deelnemende landen. Ondanks namen die lijken op die van overheidsinstellingen (Deutsche Bundesbank*, Banque de France, etc.), zijn ze allemaal onafhankelijk van de regering en de meeste worden door een private raad geleid.
Ondanks zijn privé-karakter is de ECB een officieel orgaan van de Europese Unie. Dank zij artikel 7 van het Europese Systeem van Centrale Banken (ESCB) en artikel 107 van het Verdrag van Maastricht, geniet de ECB totale onafhankelijkheid.
Merk op, dat deze onafhankelijkheid niet voortkomt uit enige logische of organisatorische noodzaak, maar geheel ontsproten is aan het geloof, dat alleen onafhankelijke centrale bankiers het geldsysteem goed kunnen beheren. Wel, als we dit geloof nu niet aan de kaak stellen, wanneer dan wel?
De Europese regering
In 1957 ging de Europese Economische Gemeenschap (EEG) van start. Van begin af aan ontbrak het aan democratisch bestuur: Het parlement had slechts een adviserende rol. De doelstellingen van de EEG waren economische en politieke samenwerking tussen Frankrijk, Duitsland, Italië, België, Nederland en Luxemburg.
In 1967 vond een machtsconcentratie plaats toen de EEG, de Euratom en de Europese Kolen en Staal Unie opgingen in de Europese Gemeenschappen (EG). Ook werden de vetorechten van de individuele landen op veel gebieden ingeperkt. Toen dit klaar was stapten de bankiers binnen. In 1970 schetste Pierre Werner, een invloedrijke bankier uit Luxemburg, de plannen voor een gezamenlijke munt.
Bretton Woods
Pierre Werner was één van de deelnemers aan de Bretton Woods Conference in 1944, die zeer sterk overheerst werd door de agressieve geest van de Tweede Wereldoorlog. In deze conferentie werden de principes besloten voor de wereldfinanciën en de wereldhandel. Landen moesten voortaan hun valuta afstemmen op de dollar en hun wisselkoers stabiel houden. Dat was gunstig voor de internationale handel en financiën. In feite, wat dit principe tot uiting brengt, is dat het gemak voor de internationale handel en financiën belangrijker is dan de mogelijkheid van landen zich aan te passen aan de veranderende internationale omgeving. Verder werd de VS door deze overeenkomst feitelijk tot “meester van de wereld” verklaard, daar alle landen hun valuta aan de dollar moesten aanpassen, terwijl de VS kon doen wat ze wilde.
Op dezelfde conferentie werd het Internationale Monetaire Fonds (IMF) opgericht, als ook de voorlopers van de Wereldbank en de Wereld Handels Organisatie. De heren in Bretton Woods waren zich terdege bewust, dat de zwakkere landen zouden lijden onder hun plannen. Het IMF, en later ook de Wereldbank kregen de rol deze landen van kredieten te voorzien. Die gingen gepaard met voorwaarden, zoals besparingen, met onder andere gevolgen voor onderwijs en volksgezondheid. In de praktijk bedolven het IMF en de Wereldbank de ontwikkelingslanden met leningen. Die schulden waren zo hoog, dat ze niet eens de rente konden betalen, laat staan de aflossingen. En wanneer een land eenmaal in een uitzichtloze positie zat, werd het gedwongen alles te verkopen wat het had (vooral ertsen en olie), meestal aan bedrijven uit de VS.