De wonderen zijn de wereld nog niet uit, zo blijkt telkens weer opnieuw. Wie had een paar jaar geleden durven voorspellen dat we zouden verzuipen in een overvloed aan olie? In dit geval zelfs bijna letterlijk, want er is op dit moment een schrijnend gebrek aan opslagruimte voor brandstoffen. De gevolgen van deze hoorn des overvloeds laten zich raden: de prijzen blijven onder druk staan, van een noemenswaardig herstel is nog altijd geen sprake. En dat terwijl de tijd langzaam maar zeker verder tikt.
De goedkope benzine is natuurlijk leuk voor wie regelmatig aan de pomp moet gaan aanschuiven, maar het is de nagel aan de doodskist voor veel mensen die professioneel in de oliesector actief zijn. De lage olieprijs brengt veel oliebedrijven in moeilijkheden, want een situatie zoals de huidige hebben ze nog nooit meegemaakt. Bij wijze van spreken moet het overschot aan olie in badkuipen opgeslagen worden.
Tankers maken met opzet een omweg rond Afrika, in de hoop dat als ze op de plaats van bestemming belanden de olieprijs zich zal hebben hersteld. Maar deze gok heeft tot dusver geen resultaten opgeleverd, een vat ruwe olie kost nu opnieuw iets meer dan 30 dollar maar daarmee is dan ook alles gezegd. Inmiddels stijgt de temperatuur in de banksector, want bij veel bankiers staat het huilen nader dan het lachen.
Onderhuids heerst er bij aantal banken pure paniek, want zij zitten opgezadeld met de schulden aangegaan door de oliebedrijven. De koersen van de obligaties uitgegeven door vooral de Amerikaanse schaaloliebedrijven zijn letterlijk in elkaar gestuikt. Bij Credit Suisse signaleert analist James Wicklund dat sommige obligaties worden verkocht aan 1/100ste hun waarde. Voor een obligatie die 1000 dollar waard is, wordt nog maar 10 dollar gevraagd. Het lijkt slechts een kwestie van tijd te worden alvorens de lage olieprijs in de banksector onherstelbare schade gaat aanrichten. En het einde van de tunnel lijkt op de oliemarkt nog niet in zicht te zijn.