De goudprijs is dit jaar al met 17% gestegen, een prestatie waar we alleen maar u tegen kunnen zeggen. Maar toch stellen we vast dat het aantal beleggers dat daadwerkelijk fysiek goud koopt vooralsnog relatief beperkt blijft. Waarom haten de meeste beleggers goud? Nick Colas van ConvergEx zocht en vond een antwoord op deze vraag. En dat antwoord bleek slechts gedeeltelijk voor de hand liggend te zijn.
Er zijn natuurlijk de klassieke argumenten die tegen goud ingebracht worden. In tegenstelling tot obligaties en aandelen brengt goud geen rendement op. Dat is natuurlijk zo, maar de vandaag geboden rendementen zijn van twijfelachtig allooi. Obligaties brengen al vrijwel niets meer op, tenzij de belegger zich natuurlijk wendt tot het supergevaarlijke high yield segment van de markt. Aandelen met een hoog dividendrendement zijn anderzijds niet ongevoelig voor wat er met de beurskoersen gebeurt, zoals in de afgelopen weken duidelijk is gebleken.
Colas identificeerde echter een ander nadeel van een belegging in goud, nadeel dat echter in een voordeel is veranderd. In het verleden haatten nogal wat beleggers goud omdat ze er niet meteen de hand op konden leggen wanneer dat nodig was. Het goud moest naar de bank gebracht worden alvorens het kon verkocht worden. Cash geld was veel makkelijker, terwijl aandelen en obligaties heel eenvoudig via de bank onmiddellijk verkocht konden worden.
Maar nu liggen de kaarten helemaal anders geschud. De overheden verkeren in chronisch geldgebrek en zullen op een bepaald moment beroep moeten doen op uw en mijn spaargeld om uit de shit te raken. Daarom negatieve rentevoeten en daarom de war on cash. Als uw geld netjes op de bank staat, kan het onmogelijk ontsnappen aan de grijpgrage handen van vadertje staat. Met goud is dat echter niet het geval: u slaat uw goud op waar u dat zelf wil, zodat de overheid haar heil bij iemand anders zal moeten zoeken. De goudhaat is dus gedoemd om als sneeuw voor de zon te verdwijnen.