In kringen van analisten en economen was Albert Edwards maandenlang de pispaal. Deze strateeg van Société Générale had namelijk het lef gehad om een financiële ijstijd te voorspellen. Die voorspelling leverde hem op Wall Street de bijnaam ‘perma beer’ op. Maar de problemen met de Europese banken, met vooral Deutsche Bank in de vuurlinie, geven aan dat Edwards niet zo maar loze praatjes verkocht.
Zijn stelling was dat de centrale banken het zaakje aardig hebben verknoeid. Ze hebben na de crisis van 2007-2008 geen sluitende oplossingen kunnen bedenken, waarna ze gewoon maar de bal voor zich uit zijn beginnen te schoppen. Ingrijpende maatregelen werden uitgesteld in de verwachting dat alles wel vanzelf opnieuw in de plooi zou vallen. Wat dus niet het geval bleek te zijn.
Door de rente zo lang zo goedkoop te houden, hebben de centrale bankiers een schade aangericht die nog maar moeilijk hersteld zal kunnen worden. Niet voor niets is Deutsche Bank op de knieën komen vragen om te stoppen met de politiek van ultralage rentevoeten. Albert Edwards kreeg maandenlang het hoongelach van zijn collega’s over zich heen, maar nu geldt het aloude spreekwoord ‘wie laatst lacht, best lacht’.
Andrew Lapthorne, een collega van Edwards bij Société Générale, schreef in een rapport de volgende volzin: “Gekke Albert krijgt nu toch gelijk: financiële ijstijd dreigt markten op de kop te zetten”. Maar wanneer hij ook de rest van het verhaal juist heeft, mogen we de borst wel natmaken. Edwards gelooft namelijk dat de beurskoersen vanaf hun piek met 75% kunnen corrigeren. Dat betekent dat we voor een diepe afgrond staan. Rekening houdend met de enorme bedragen aan uitstaande schulden lijkt het niet onverstandig om wat gouden munten en/of staven achter de hand houden. Obligaties en aandelen zijn voor geruime tijd ‘out’, het woord is nu aan de edelmetalen.