De centrale banken wensen zichzelf proficiat voor het goede werk dat ze in de afgelopen jaren geleverd hebben. Of tenminste denken geleverd te hebben, want in feite hebben ze er niets van gebakken. Het resultaat van hun inspanningen is dat we ons aan de vooravond van een wereldwijde financiële storm van ongekende afmetingen bevinden. De vraag is alleen waar en wanneer die storm definitief zal losbarsten. Het probleem is en blijft dat voorspellingen daaromtrent steeds erg moeilijk te maken zijn.
In de Verenigde Staten wordt door de aanhangers van de Oostenrijkse school spottend gezegd dat de centrale bankiers elke avond tot de godenwereld van de ‘Keynesian Cargo Cult’ bidden om de zegen over hun wereld af te spreken. Maar vooral om er zeker van te zijn dat ze gewoon mogen verder doen zoals ze bezig zijn. Nochtans kan zelfs een klein kind zien dat ze verkeerd bezig zijn. De Keynesiaanse god heeft van de toekomst geleend om het heden te financieren. We zwemmen namelijk in de schulden en dat zullen we geweten hebben.
Het vervelende aan schulden is echter dat ze op een bepaald moment in de toekomst moeten terugbetaald worden, in welke vorm dan ook. Dat belooft een bijzonder pijnlijke operatie te worden op een moment dat de ganse westerse wereld met verarming te maken krijgt. De obsessie van de centrale bankiers zal als puntje bij paaltje komt dus iedereen zuur opbreken. Want uiteindelijk is het merendeel van de mensen geen haar beter geworden van het roekeloze optreden van de centrale bankiers.
Alleen zijn de rijken rijker geworden en zijn de armen alleen maar armer geworden. Thomas Piketty heeft dus half gelijk wanneer hij in ‘Kapitaal in de 21ste eeuw’ de toegenomen economische ongelijkheid aanklaagt, maar vergeet één belangrijke pijler in zijn betoog. Dat de rijken rijker en de armen armer worden, heeft louter en alleen te maken met het optreden van de centrale banken. Wanneer blijkt dat de politiek van de centrale bankiers gedoemd is om te mislukken, zullen ook de rijken hun deel van het gelag betalen. In geval van een grote crisis zal de ongelijkheid al meteen een stuk minder uitgesproken zijn.