Met volgende zondag het Italiaans referendum over de grondwetwijziging op de agenda groeit op de financiële markten de spanning. Eerste minister Matteo Renzi heeft namelijk zijn lot verbonden aan de uitslag van dat referendum. Wanneer een meerderheid van de Italianen ‘neen’ zegt, dreigt hij de politieke arena te verlaten. Wat dan weer de aanleiding kan geven tot en heruitgave van de eurocrisis.
Volgens de polls zal Renzi in het zand bijten, het neen-kamp zou momenteel een voorsprong van zes punten hebben op het ja-kamp. Maar uiteindelijk is er nog altijd niets beslist, want bijna een kwart van de Italianen zou zich geen mening hebben gevormd over de inzet van het referendum. De uitslag kan met andere woorden nog alle kanten op, het kan zowel vriezen als dooien.
Maar is het referendum van zondag wel zo belangrijk? Over het antwoord op die vraag wordt nu een hevige discussie gevoerd. Italië is vastgelopen in een moeras van problemen en een referendum alleen zal die niet oplossen. Het team van Morgan Stanley dat zich met het land bezighoudt, inclusief hoofdeconoom Daniele Antonucci, hebben een aantal van die problemen op een rij gezegd. Eigenlijk zijn het er te veel om op te noemen.
Kort samengevat komt het er op neer dat de Italiaanse economie aan een veel te traag tempo groeit. Het economisch weefsel van het land is veel te slap en heel wat praktische problemen staan een verbetering van de situatie in de weg. De productiviteit is in Italië veel te laag, wat verklaart waarom het land in Europa chronisch ondermaats presteert. Met Renzinomics – de economische politiek onder premier Renzi – zijn de zaken weliswaar verbeterd, maar nog niet genoeg om het land weer in het land van de levenden te brengen. Italië kan met een vulkaan zoals de Vesuvius vergeleken worden: een kruitvat dat op een willekeurig moment kan ontploffen.