Met het goud is het soms moeilijk kersen eten. Eigenlijk is de logica in de evolutie in de goudprijs ergens al in de jaren 80 van de vorige eeuw verdwenen. Vroeger was het allemaal eenvoudig: er gebeurde ‘ergens’ ‘iets’ en het was meteen bingo. Dat iets kon het uitbreken van een oorlog zijn, maar ook een plotse opstoot in de inflatie. Goud werd toen nog algemeen beschouwd als een verzekering tegen onheil in het algemeen.
Ergens in de jaren 80 van de vorige eeuw kwam daar verandering in. Bij het uitbreken van de eerste Golfoorlog tussen Iran en Irak vluchtten de beleggers gewoontegetrouw naar goud, dat ze van oudsher kenden als een veilige vluchthaven. Bij het uitbreken van de vijandelijkheden maakte de goudprijs inderdaad een kort ritje, om vervolgens weer als een pudding in te zakken. Veel analisten begrepen er niets van. En eigenlijk veel er ook niet veel te begrijpen.
Daarna is het nooit meer geworden van wat het ooit is geweest. Er werd druk oorlog gevoerd op zowat alle continenten, maar het goud gaf geen krimp meer. Eigenlijk kan niemand met enige mate van zekerheid vertellen waarom de goudprijs tot en met september 2011 zo fors is gestegen, om nadien volledig de trappers kwijt te raken. In de afgelopen 5 jaar (tot en met begin dit jaar) viel aan de prijsevolutie geen touw meer vast te knopen.
Of toch wel? Het goudkartel houdt de goudprijs kopje onder en weet maar al te goed waarom. Dat is de mening van Bill Murphy van het Gold Anti-Trust Committee, die een verband legt met de economische situatie. De Amerikaanse overheid heeft er alle belang om het goud aan banden te leggen. Een galopperende prijsstijging zou er namelijk de aandacht op vestigen dat de positieve berichten die de Amerikaanse overheid ons over het economisch herstel alleen maar praatjes voor de vaak zijn. Maar ooit zal loontje om zijn boontje komen en dat zullen we geweten hebben!