De presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten beginnen langzaam maar zeker op snelheid gekomen, we worden overspoeld met redevoeringen van kandidaten die uitleggen waarom zij en niemand anders de meest geschikte kandidaat zijn om de volgende president van de VS te worden. Het tot dusver geboden spektakel is van een hoogst bedroevend niveau: de scheldpartijen, onnozele beloften en dwaze verklaringen stapelen zich op. Maar alle Amerikaanse presidentskandidaten hebben één ding gemeen: ze zien een gevaar van 120.000 miljard dollar over het hoofd.
Dat is namelijk het bedrag aan nationale schulden dat de Amerikanen hebben uitstaan. Het vreemde is dat niemand spreekt over het terugbetalen van die schulden. We leven in een wereld waar het bijna abnormaal is geworden wanneer een staat zijn schulden wil terugbetalen. De overheden mogen blijkbaar ongestraft doen wat privé-personen zich niet kunnen veroorloven. Wanneer u en ik schulden heb bij de bank, zal die er als de kippen bij zijn om terugbetaling van die schulden te vragen. Pardon: te eisen.
Het lijkt ongelooflijk maar toch is het waar: met uitzondering van Chris Christie (die al aangekondigd heeft zich te zullen terugtrekken uit de race om het presidentschap) vindt geen enkele van de kandidaten het nodig om ook maar één woord vuil te maken aan het schuldenprobleem. Ze snappen natuurlijk maar al te goed dat dit onderwerp op weinig interesse kan rekenen bij hun landgenoten. Want van het woord ‘besparen’ wil geen enkele Amerikaan iets horen.
De kandidaten sussen de kiezers met beloftes waarvan zelfs een klein kind zou moeten weten dat ze deze niet kunnen houden. Wanneer alle verplichtingen van de overheid opgeteld worden, belanden we aan een bedrag van 120.000 miljard dollar of omgerekend een schuld van ongeveer 1 miljoen dollar per inwoner van de VS. Een dergelijke situatie is op termijn onmogelijk houdbaar, laat dat duidelijk zijn. Vroeg of laat zal ergens in dit systeem een radertje vastlopen. Met alle gevolgen van dien.