Is de dollar nog steeds ‘as good as gold’?
Nee, in de jaren zestig moesten er steeds meer dollars worden gedrukt om de Vietnamoorlog te financieren. De toenmalige Franse president Charles de Gaulle, die altijd al zijn bedenkingen tegen het voor de vs zo voordelige dollarsysteem had gehad, begon samen met andere Europese landen massaal overtollige dollars in te ruilen voor goud. Amerika zag de goudvoorraad in Fort Knox steeds verder teruglopen. Daarom riep Richard Nixon, president van een land dat aan het eind van WO II de grootste goudvoorraad bezat, in augustus 1971 zijn economische adviseurs bijeen. Hun oordeel was kort maar krachtig: ‘verbreek de belofte dat de dollar voor goud ingeruild kan worden’.
Wat betekent dit voor de waarde van ons geld?
Nadat Zwitserland in 1992 toetrad tot het IMF bestaat nergens ter wereld nog door goud gedekt geld. In de statuten van het imf staat, op initiatief van de VS, namelijk expliciet vermeld dat het landen verboden is om hun munt te koppelen aan goud. We moeten het nu dus doen met ongedekt geld, waarbij de waarde hoofdzakelijk gebaseerd is op geloof, hoop en vertrouwen. Sindsdien is het voor banken van groot belang om de rol van goud te verkleinen en het vertrouwen in papier (geld, aandelen, obligaties) en virtueel geld (in de vorm van bits en bytes alleen in de computer gecreëerd) te vergroten. Om die reden is het bij vrijwel geen enkele bank meer mogelijk om goud of zilver aan de balie te kopen. Ook de meeste private banken, gericht op vermogende klanten, blijken geen fysiek goud meer te kopen voor hun klanten.
Wat waren de gevolgen van de ontkoppeling van dollar en goud?
Het leidde tot de eerste dollarcrisis, waarbij de waarde van de dollar in een paar jaar tijd halveerde, en de prijs van goud, die tot 1971 was vastgezet op een prijs van 35 dollar per ounce (31 gram), naar 800 dollar steeg, onder meer door de vlucht uit de dollar. Door al deze ontwikkelingen dreigde eind jaren zeventig de inflatie helemaal uit de hand te lopen. Paul Volcker, voorganger van Alan Greenspan en van 1979 tot 1987 president van de Amerikaanse centrale bank, greep in en verhoogde de rente tot de nu bijna onvoorstelbare hoogte van boven de 15 procent. De strategie had succes, het vertrouwen in de Amerikaanse munt keerde terug, maar de wereldeconomie belandde wel in een recessie. Sinds de rente begin jaren tachtig haar top bereikte, kreeg de Fed de zaak steeds meer onder controle en begon de rente aan haar 25 jaar lange daling. Een dalende rente werkt als een straalmotor achter de wereldeconomie. Beleggingen in huizen (hypotheken worden immers goedkoper) en aandelen (bedrijven kunnen goedkoper financieren) worden steeds interessanter en ook obligaties worden steeds meer waard als de rente daalt. Door de steeds lagere rente konden mensen steeds meer lenen. Mede daardoor zijn de prijzen van huizen en aandelen sinds 1980 zo enorm gestegen. Er is sprake van een wereldwijde kredietluchtbel.
Kunnen bankiers een vertrouwenscrisis van de dollar opvangen?
Bankiers kunnen heel veel problemen en crisissen opvangen en bijsturen, maar als er een vertrouwenscrisis komt in de munt waarop het systeem is gebaseerd, staan ze machteloos. Per dag gaat er 3000 miljard dollar om op de valutamarkten. Tijdens een dollarpaniek wordt dat waarschijnlijk meer dan 10.000 miljard dollar. Er is niemand op deze aarde die dat kan opvangen. Bovendien zorgt dollarpaniek ook onmiddellijk voor wereldwijde beurspaniek. De kans is groot dat in dat geval belangrijke financiële markten stil komen te liggen. Omdat ze (tijdelijk) worden gesloten of omdat systemen de grote handelsstromen niet meer aankunnen of omdat er simpelweg geen tegenpartij meer te vinden is om de handel mee te drijven.