De man in de straat is er zich niet van bewust dat geld en geld twee verschillende zaken kunnen zijn. Er is namelijk de munten en de bankbiljetten die de meeste mensen nog altijd op zak hebben, maar anderzijds is er ook het bedrag dat iedereen (of toch de meesten onder ons) op de bankrekening heeft staan. Eigenlijk is het louter toevallig dat de verhouding van beiden 1:1 is. Niets zegt echter dat dit zo zal blijven.
Technisch gesproken is geld op een bankrekening eigenlijk niets anders dan een claim die de eigenaar van die bankrekening heeft op zijn bank. Hij rekent er op dat de bank ook in de toekomst aan zijn verplichtingen zal kunnen voldoen. Vrijwel niemand staat er bij stil dat dit ooit wel eens niet het geval zou kunnen zijn. Bijvoorbeeld wanneer de bank in kwestie (of meerdere banken) in de problemen zou raken.
In Cyprus weten ze inmiddels dat geld op de bank niet automatisch altijd en overal kan worden omgezet in cash geld op zak. In 2013 is een gans land op een morgen wakker geworden in de vaststelling dat de overheid alle bankrekeningen had bevroren. Het Cypriotisch financieel systeem bleek op omvallen te staan. De overheid sneed de klanten af van hun bankrekeningen om het voortbestaan van de banken zelf veilig te stellen.
We herinneren ons nog dat Jeroen Dijsselboem destijds zei dat de Cypriotische oplossing een ‘template’ was, een voorbeeld dat opnieuw kan toegepast worden wanneer de noodzaak zich daartoe aandient. In het geval van Cyprus was cash geld plots veel meer waard dan geld op de bank. Een dergelijke affaire kan zich in de toekomst uiteraard opnieuw voordien. Tegen die achtergrond kan alleen maar aanbevolen om naast wat cash ook goud, zilver, platina en andere edelmetalen in welke vorm dan ook achter de hand te houden. Voor alle zekerheid, inderdaad.