De ganse wereld schreeuwt momenteel zijn verontwaardiging uit over de Panama Papers, de uitgelekte documenten waarmee wordt aangetoond dat de rijken van de aarde (en blijkbaar ook een aantal minder rijken) constructies in belastingparadijzen opzetten om belastingen te ontwijken, met de nadruk op ‘ontwijken’. Maar we weten allemaal dat de link tussen belastingontwijking en –ontduiking relatief smal is, dus is het vermoeden gerezen dat de genoemde constructies in feite aangewend werden om kort en goed de belastingontvanger een hak te zetten. Vermoeden dat natuurlijk nog moet bevestigd worden.
Uiteraard is het ontwijken van belastingen iets waar de overheden niet mee kunnen lachen. Er wordt dan ook druk jacht gemaakt op mensen die proberen de belastingman een loer te draaien. Op het eerste gezicht lijkt het dus een goede zaak te zijn dat ‘iemand’ de Panama Papers openbaar heeft gemaakt, tenminste bekeken vanuit het standpunt van de overheid natuurlijk. Maar hoe komt het dan dat de publicatie van deze documenten ons een vieze smaak in de mond geeft? Het hele verhaal heeft namelijk iets ranzigs.
Want wie is zo vriendelijk geweest om de documenten in kwestie door te spelen naar een aantal zorgvuldig geselecteerde persmensen in een aantal landen? Die mannen of vrouwen in kwestie lijken wel een soort wilde weldoeners die de wereld een dienst wilden bewijzen. Maar ze mogen ons dan toch eens komen uitleggen waarom op de lijst met sjoemelaars (als we dit woord al mogen gebruiken) slechts de namen van een aantal Amerikanen van het tweede garnituur opduiken. Personaliteit van over de hele wereld zat, maar geen Amerikanen van enig gewicht. Blijkbaar houden die zich dus braafjes aan de wet. Tenminste toch als we de Panama Papers mogen geloven.
De kans is groot dat er hier weer eens iets in scene is gezet om de man in de straat een rad voor de ogen te draaien. Naar het waarom kunnen we voorlopig alleen maar gissen. Het hele verhaal lijkt bedoeld te zijn om ‘iets’ te camoufleren, een spelletje waar we weigeren aan mee doen. Mogelijk zal men via allerlei onnaspeurbare kronkelredeneringen uitkomen bij het ondersteunen van de dollar als wereldmunt. De toekomst zal moeten uitwijzen of deze factor inderdaad in het spel is/was. Maar inmiddels sporen de Panama Papers ons alleen maar aan om nog meer goud te kopen. De overheden willen ons kost wat kost bewijzen dat ze de zaken onder controle hebben, ook al moeten ze daar vuile truucjes zoals het manipuleren van de media voor gebruiken. Het hele zaakje stinkt en is mogelijk bedoeld om de aandacht af te leiden van een groter en belangrijker schandaal. Vandaar dat we hier nogmaals onze voorkeur voor goud uitspreken.