Is de euro gedoemd om op termijn te verdwijnen? Als we columnist Matthew Lynn, onder andere bekend van de Financial Times, mogen geloven, is dat inderdaad het geval. Hij staaft zijn thesis met te verwijzen naar Italië, een land dat gevangen zit in de slechtst mogelijke van alle werelden (een uitdrukking die Lynn ongetwijfeld aan de Duitse filosoof van het pessimisme Arthur Schopenhauer heeft ontleend). Dit Zuid-Europees land bewijst dat de euro geen vooruitgang heeft mogelijk gemaakt, maar integendeel een blok aan het been is gebleken.
De cijfers bewijzen zwart op wit dat de Italiaanse economie niet heeft kunnen profiteren van de introductie van de euro. Volgens de Europese Centrale Bank is het Bruto Binnenlands Product van het land sinds 1999 (het jaar dat de euro in het leven werd geroepen) gemiddeld met 1% gegroeid. De groei van de Italiaanse economie is tegen een muur gebotst en dat heeft kwalijke gevolgen. Veel bedrijven slagen er niet meer in om hun kredieten terug te betalen, waardoor ook de banken met een levensgroot probleem opgezadeld zitten.
Want het gaat niet op om de Italiaanse banken zonder meer van roekeloos gedrag te beschuldigen, ze zijn hun boekje helemaal niet te buiten gegaan. Bovendien zijn ze ook niet het slachtoffer van één of andere zeepbel. Volgens data verstrekt door Eurostat zijn de vastgoedprijzen in Italië over de afgelopen 12 maanden met 1,60% gedaald. Ook op de beurs van Milaan zijn zich geen gekke dingen gebeurd. De Milan index is fors onderuit gegaan, over de laatste 3 jaar is er nog nauwelijks sprake van een stijging.
Schulden die 10 jaar geleden nog perfect beheersbaar waren, zijn dat niet meer nu de economie met 10% is gekrompen. Een krimp die bovendien nog altijd geen bodem heeft bereikt. De lonen van de werknemer stijgen in reëele termen niet meer en Lynn wijst er op dat stilstand in dit geval duidelijk achteruitgang is. Eigenlijk moeten we volgens Lynn nog verbaasd zijn dat het zo lang heeft geduurd alvorens de Italiaanse banken in moeilijkheden zijn gekomen. De euro heeft namelijk het concurrentievermogen vernietigd van een verwerkende industrie die voor de komst van de eenheidsmunt nog kerngezond was.