Wat moeten we geloven over de dreiging met de ‘war on cash’ waarmee we regelmatig om de oren geslagen worden? Het achterliggend verhaal is bekend: de overheden zijn wereldwijd op zoek naar een grote zak met geld dat gebruikt zal worden om de gaten te vullen die ze in het verleden zelf hebben geslagen. En we hoeven ons op dat vlak geen illusies te maken: die gaten zijn gigantisch groot, ze zullen maar moeilijk gevuld raken.
Dus zal vadertje staat het geld gaan zoeken waar het zit: bij u en bij mij. We zullen, willen of niet, een deel van ons spaargeld moeten afstaan om de schulden gemaakt door de opeenvolgende regeringen te delgen. Maar de regering beseft maar al te goed dat de meesten onder ons zich als een duivel in een wijwatervat zullen weren om het zuurverdiende geld in eigen zak te houden.
Daarom moet ze beroep doen op de grote middelen om ons er van te overtuigen om ons geld af te staan. In dat plaatje kadert de ‘war on cash’.
In eerste instantie wil de overheid precies weten wie wat bezit, kwestie van ons allen op de juiste manier te kunnen taxeren. Dit inventarisproces is aan volle gang, geleidelijk aan wordt de strop rond onze nek dichtgetrokken. Uiteindelijk is het de bedoeling om te komen tot een soort vermogensregister, waarin netjes uw bezittingen op een rij opgesomd worden. In dat plaatje past cash geld natuurlijk niet. Vandaar de ‘war on cash’.
Die ‘war on cash’ kan op grote schaal gevoerd worden, waarbij zelfs gebruik zou worden gemaakt van snuffelhonden afgericht op het ruiken van geldbriefjes. Dit alles lijkt een ver-van-mijn-bed show, maar landen als Griekenland, Cyprus, Argentinië en IJsland hebben al een voorschot gekregen op wat ons alleen mogelijk te wachten staat. Wees daarom voorzichtig en laat u niet door een stomme hond betrappen met geldbiljetten in de broekzakken.