2016 startte met een stevige koersval op de beurs van Frankfurt voor de aandelen van Deutsche Bank, waarbij op een bepaald moment zelfs werd gevreesd voor het lot van de grootste Duitse bank. Die leek namelijk regelrecht op weg naar de afgrond. Zo ver kwam het uiteindelijk niet, maar dat betekent geenszins dat het opnieuw koek en ei is met Deutsche Bank. De problemen zijn zeker nog niet opgeruimd, ze zijn alleen even naar de achtergrond verdwenen.
Deutsche Bank houdt echter het been stijf, tenminste wanneer we chairman Paul Achleitner mogen geloven. Die ziet geen vuiltje aan de lucht, volgens hem zal de bank het op eigen houtje allemaal geklaard krijgen. Van een fusie met een andere bank ziet hij de noodzaak niet in. Op een bepaald moment werd de naam van Deutsche Bank zelfs gelinkt aan die van Commerzbank, de tweede Duitse bank.
Een grotere belediging zou men Achleitner en zijn Deutsche Bank niet kunnen aandoen. In een interview met Frankfurter Allgemeine Sonntagszeitung verklaarde de voorzitter dat er ook geen staatshulp zal nodig zijn om de bank op de rails te houden. Maar anderzijds is het een onmiskenbaar feit dat DB nog steeds achtervolgd wordt door claims afkomstig van processen.
Met de U.S. Department of Justice werd een overeenkomst getroffen over de betrokkenheid van Deutsche Bank bij de run-up naar de grote kredietcrisis van 2008 in de VS. Dat akkoord brengt voor de bank wel een prijskaartje van 7,20 miljard USD met zich mee. De jongste dagen waren er geruchten over een mogelijke fusie van Deutsche Bank met de Italiaanse UniCredit bank, maar dit zou eerder een zaak zijn van de lamme die de blinde voort helpt. Want ook UniCredit is nog niet veilig thuis. De tragicomedie van de Europese bankensector krijgt ongetwijfeld nog een verlengstuk.