Voor wie het nog niet begrepen had: er is iets grondig mis met ons financieel systeem en dat zullen we geweten hebben. In voetbaltermen gesproken leven we in de toegevoegde tijd van een economische cyclus die hoofdzakelijk gebaseerd was op het aangaan van schulden. Maar de scheidsrechter en zijn lijnrechters hebben het fluitje dat het einde van de speeltijd moet aankondigen al in de hand. De centrale bankiers ruiken namelijk onraad en trekken voluit aan de alarmbel.
De eerste die dit deed was het hoofd van de Bank of Japan, Haruhiko Kuroda. Die moest tot zijn schade en schande bekennen dat hij de situatie volledig verkeerd had ingeschat. Hij legde eerst een gespierde verklaring af, waarna hij overhaast de invoering van negatieve rentevoeten moest aankondigen. Japan staat inmiddels met de rug tegen de muur, de beschikbare middelen zijn opgebruikt. Eigenlijk weet Kuroda nu ook niet meer wat er hem nog te doen staat, behalve het gedwee ondergaan van de gebeurtenissen.
Zijn Europese ambtsgenoot Mario Draghi is er echter niet veel beter aan toe. Evenals Kuroda werkt de lage inflatie Draghi aardig op de zenuwen. De verwachting van een aanhoudend lage inflatie brengt mee dat de reëele schulden zijn toegenomen, wat de economische groei afremt. Maar de president van de Europese Centrale Bank heeft nog andere kopzorgen, meer bepaald bezorgt een mogelijke zeepbel op de obligatiemarkten hem slapeloze nachten. Wanneer die implodeert, kunnen de poppen aan het dansen gaan.
In het Europees banksysteem is een leverage opgebouwd van 26 op 1. Daardoor zou een daling met 4% van de obligatiekoersen de banken al insolvabel maken. Geen enkele bank heeft namelijk de post-crisisperiode van 2012 tot nu gebruikt om de schulden te herstructureren. Ze zijn gewoon blijven verder doen alsof er niets is gebeurd en dat zal de banken uiteindelijk zuur opbreken. Daarom kunnen we maar al te goed begrijpen waarom Draghi zich zo’n zorgen maakt over het financieel systeem.